top of page
  • info783531

Q and A

1. Wanneer en hoe kwam je erachter dat je designer wilde worden?

Op mijn vijftiende wilde ik interieurarchitect worden. Misschien omdat mijn vader architect was. Op de Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ in Zwolle, deed ik de opleiding Architectonische Vormgeving en de eerste jaren van mijn professionele leven legde ik mij vooral toe op het ontwerpen van commerciële en culturele tentoonstellingen. En hoewel ik dat met veel plezier deed – en nog steeds doe - vond ik in 2010 de moed om te gaan doen wat ik altijd al wilde namelijk meubels ontwerpen en maken.


2. Was dat geen grote ommezwaai in je leven?

Ja, en dat betekende in feite dat ik een nieuw vak moest leren en een heel nieuw netwerk moest opbouwen. Hoewel ik naast mijn werk in opdracht altijd vrij werk heb gemaakt realiseerde ik dat ik steeds meer ruimte nodig had om mijn eigen verhaal te kunnen vertellen en om me als ontwerper vrij te kunnen ontwikkelen. Met terugwerkende kracht zie ik hoe mijn meubels en objecten in de afgelopen jaren steeds abstracter en betekenisvoller zijn geworden. Ik vind het belangrijk dat een meubelobject als een stoel een verhaal vertelt over haar ontstaansgeschiedenis: van het ontwerp tot en met de materiaalkeuze en uitvoering om zodoende uitdrukking te geven aan thema’s die mij raken. Ik ben geen wereldverbeteraar maar ik ben regelmatig verbijsterd over de manier waarop mensen - gedreven door geld, macht of religie - met elkaar en de planeet omgaan. Als geëngageerd mens en realiseer ik me dat er veel te verbeteren valt op het gebied van economische ongelijkheid, discriminatie, (feminisatie) van armoede, vrijheid van meningsuiting, globalisering, etc.


3. Wat drijft jou in jouw manier van werken?

Ik maak mijn keuzes weloverwogen vanuit een geëngageerde houding ten aanzien van wat ik ontwerp en maak. Een object is voor mij alleen geslaagd als mijn engagement of verlangen naar een rechtvaardiger wereld op de een of andere manier zichtbaar, voelbaar en tastbaar is. Wat dat betreft ben ik, opgegroeid in de progressieve jaren ’70, een product van mijn tijd. Ik geloof in waarden als solidariteit met bijvoorbeeld vrouwen die uitgesloten worden van het arbeidsproces of met inheemse volkeren wier cultuur wij ongevraagd kopiëren voor geld.


4. Wat trekt je in het vak aan? Wie of wat inspireert je?

Ik denk dat esthetiek een substantieel onderdeel is van mijn werk. Echter schoonheid alleen voldoet niet. Ik vind het belangrijk dat een object verwondering en vragen oproept en mensen zich, bij het zien ervan, waar een bepaald symbool of een bepaalde decoratie vandaan komt, waar het voor staat. In de loop der jaren ben ik een object meer in termen van materie, vorm en betekenis gaan bekijken dan in termen van functionaliteit. Zoals ik al zei interesseer ik me voor de betekenis van een object als doorgever van een verhaal. Ik wil dat mensen zich mijn werk herinneren om de schoonheid ervan maar ook, of vooral, om de betekenis die erin besloten ligt bijvoorbeeld op het gebied van samenwerking met Marokkaanse weefsters, of in de tekstuele of grafische sfeer. Samenwerking met andere bevolkingsgroepen en het integreren van invloeden uit andere culturen en landen zijn essentieel voor de totstandkoming en de betekenis van mijn werk.


5. Op je website staat te lezen ‘Ik sta niet op de barricades, maar ik voel soms de noodzaak om ze omver te gooien.’ Wat bedoel je daar precies mee?

Iemand gaat de barricades op om actie te voeren tegen een bepaald politiek besluit of uit onvrede met een sociaal-politieke situatie. Je kunt openlijk voor een bepaald ideaal strijden maar dat ligt niet in mijn karakter. In plaats van op de barricades te staan ga ik er liever dwars doorheen. Ik realiseer me dat ik dit zeg vanuit de comfortabele situatie te leven in een land waar je actie kunt voeren zonder het risico van represailles. Vanuit mijn positie als industrieel en autonoom designer en ontwerper in een vrij land voel ik de behoefte bij te dragen aan de - weliswaar moeizame - strijd om barricades af te breken. Nogmaals, ik realiseer me dat ik in een comfortabele positie zit, maar dat ontslaat mij niet van de taak om via mijn werk aandacht te vragen voor de ongelijkheid en het onrecht in de wereld. Met andere woorden: mijn kunst is mijn manier van actie voeren.


6. Waarom denk je dat jouw positie als hard core designer - die vooral kijkt naar kenmerken als functionaliteit, esthetiek en de relatie tussen productiekosten en verkoopprijs - is verschoven naar de betekenis of het ‘verhaal’ van een object?

De designwereld, inclusief haar nog altijd westers georiënteerde theoretische onderbouwing, ligt al jaren onder een vergrootslag. Ik kon me steeds minder vinden in de wijze waarop de, nog altijd overwegend witte en mannelijke, designwereld zich tot de wereldproblematiek verhoudt. Met uitzondering van onderzoek op het gebied van duurzaamheid en klimaatverandering zie ik weinig of geen betrokkenheid op het gebied van identiteit, emancipatie en culturele toe-eigening. Overigens houdt die betrokkenheid – als die er al is – bijna altijd op waar hervormingen de portemonnee raken en komt die zelden of nooit voort uit een principiële overtuiging.

Ik voel mij, als onderdeel van diezelfde designwereld, geroepen om na te denken over de toekomst van design in relatie tot de globalisering en onze houding ten aanzien van inheemse volkeren en culturen, de rol van vrouwen in het arbeidsproces, economische ongelijkheid, etc. Het westerse productieproces is nog altijd gebaseerd op zoveel mogelijk winst maken, en niet op het culturele of maatschappelijke belang van zowel het proces als het eindproduct. Nu ik naast mijn werk in opdracht mijn eigen objecten en meubels maak – en laat maken – stel ik me voortdurend vragen over de gevolgen van mijn keuzes, niet alleen voor mijzelf maar ook en met name in relatie tot de mensen met wie ik werk, de materialen die ik gebruik, en de gevolgen ervan voor de planeet, etc. Door de kleinschaligheid is er een grotere betrokkenheid en bewustzijn bij het hele maakproces en dat ligt mij goed.


7. Wat is in jouw ogen de perfecte stoel?

Een stoel kan een weerspiegeling zijn van de identiteit van de maker en karakter hebben. Ik kan prima zitten op een minder comfortabele stoel zolang die van toegevoegde waarde is voor mijn leefwereld. Dat wil zeggen dat zij in overeenstemming moet zijn met de idealen die ik najaag. Anders gezegd, zolang die stoel een grotere betekenis heeft dan alleen die van een comfortabel en functioneel meubelstuk heeft ze bestaansrecht en kan ik ervan genieten. Voor mij belichaamt een goede stoel een visie op de wereld door de ogen van de maker. Door haar ontstaansgeschiedenis en betekenis, kan een stoel bijdragen aan een grotere bewustwording over onszelf en andere culturen en tradities.


8. Wat vind je de grootste uitdaging in jouw vak?

Helderheid creëren. In ideologisch, technisch en commercieel opzicht. Dat wil zeggen dat een object gebaseerd moet zijn op de juiste verhouding tussen enerzijds idee of ontwerp en anderzijds uitvoering, transport, kosten en opbrengst. Bij een helder object komt alles, binnen de gegeven omstandigheden, zo goed mogelijk samen: idealisme, functionaliteit en commercie.


9. Waar droom je nog van als ontwerper/kunstenaar?

In een ideale wereld ben ik zoveel mogelijk met onderzoek, ontwerp en productie bezig en heb ik een team van mensen om mij heen die bepaalde onderdelen van mijn professionele praktijk - zoals communicatie en promotie – overnemen. Grotere financiële vrijheid is een wezenlijk onderdeel om nóg creatiever te kunnen zijn en hoewel ik bepaald niet mag klagen is het één van mijn drijfveren.


10. Wat is jouw ideale leef- woonomgeving en waarom?

Ik woon op een schip op de brede Amstel in Amsterdam en dat vind ik een enorm privilege, maar een escape - met atelier en al - naar een plek met een warmer klimaat zou ik niet afslaan. Overigens alleen binnen de context van een prettige sociale omgeving waarin ik me thuis voel.



MK



  • Instagram
  • Pinterest
  • Facebook
bottom of page